13 januari 2018

Dagen zonder klagen (krantencolumn)

Op Blue Monday, de derde maandag van januari die de meest deprimerende dag van het jaar zou zijn, gaat ‘30 Dagen zonder Klagen’ van start. Een initiatief van Isabelle Gonissen en Greet Van Hecke, twee vrolijke veertigers die de steun krijgen van Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen en 18 ambassadeurs, onder wie Geena Lisa en Tine Reymer.
De opzet is dat we moeten proberen om positiever in het leven te staan. Voor sommigen zal dat wellicht moeilijker worden zodra die 30 dagen overlappen met ‘Tournée Minerale’ en men de ergernissen des levens niet langer kan wegspoelen met een flinke neut. Maar goed, het kan ons maar bewust maken van onze klagende natuur. Of zoals Tine Reymer zegt: “Klagen is te goed ingeburgerd.”
Het is een algemeen aanvaarde communicatievorm. Het voordeel van klagen is dat je er een instant gevoel van eensgezindheid mee oproept, want het samen oneens zijn of zich gezamenlijk inferieur opstellen, schept een band. Klagen lijkt veilig, omdat je het over iets of iemand anders hebt en schijnbaar niets over jezelf prijsgeeft, of omdat je eigen minpunten opsomt en men je daarom aardig zal vinden. Een mens stelt zich kwetsbaarder op door toe te geven wat hem ontroert of waar hij zelfvertrouwen uit put. Maar wie psychologisch inzicht heeft, maakt uit andermans klaagzang op hoe die persoon in elkaar zit. Al klagend verklap je dat je je tekort voelt gedaan vergeleken met pakweg Annemie Struyf, dat je ook wilt losgehen met belastinggeld, dat je wilt horen dat je wallen niet opvallen en je mooie ogen hebt.
Al is klagen soms ook een manier om stoom af te laten over dieper gelegen problemen. En daar maak ik me nu zorgen over. Dat iedereen dra de positivo uithangt en zijn gevoelens nog meer onderdrukt. Terwijl het interessanter kan zijn om een klager (bijvoorbeeld jezelf) te vragen: wat zorgt er wérkelijk voor dat jij je malcontent voelt en wat kunnen we daaraan doen?

(deze krantencolumn verscheen in Het Nieuwsblad / De Gentenaar)