16 augustus 2021

Schrijven over pedofilie, een mijnenveld?

Is schrijven over pedofilie een mijnenveld dat vermeden moet worden? Ik vind van niet. Het is belangrijk dat we zo goed mogelijk geïnformeerd zijn, de verschillende nuances kennen, alsook de nieuwe inzichten, en dat we met die kennis de juiste omstandigheden creëren om leed zo veel mogelijk te voorkomen en, indien te laat, te verzachten.

Is pedofilie een onderwerp waarover iedereen een mening mag spuien? In principe wel, zie het recht op vrije meningsuiting. Maar waar houdt de mening op en begint de belediging, de schade?
En hoe zit het met verantwoordelijkheid?

Iemand als Delphine Lecompte, die in haar open brief in Humo het onderwerp pedofilie gebruikt om journalist Sven van der Meulen publiekelijk aan te vallen, onderwijl empathie afdwingt voor de ‘niet-praktiserende pedofiel’ (excuus voor de knullige term), vervolgens haar eigen moed om te sympathiseren met de underdog benadrukt, en op de koop toe beweert dat er in ons allen een pedofiel schuilt, ontzenuwt de beladen thematiek niet en dient onze samenleving daarmee in geen geval. Ik kan dit niet zomaar klasseren als een mening. Sympathiseren met de underdog als imago-stunt, maar wel de vele slachtoffers van pedofilie kwetsen en schofferen: ik begrijp het niet.

Zelf was ik als kind het slachtoffer van seksueel geweld en hoewel je zou kunnen beweren dat ik daarvan hersteld ben – het gaat nu beduidend beter dan vroeger –, leef ik met een ruw litteken dat, indien aangeraakt, kan openbreken in rauwe pijn. De ervaringen zijn onmogelijk los te laten, zoals onwetenden al eens hebben geadviseerd. Het is iets dat ik moet integreren in mijn zelfbeeld en leven. Het gebeurde kan niet ongedaan gemaakt worden.

Deel van mijn voort durend herstel is een duidelijke omlijning van de slachtofferrol en de daderrol. Het is mijn poging tot ontwarring van het emotionele kluwen dat grensoverschrijdend gedrag veroorzaakt.

Dit was, naast de traumatische gebeurtenissen, de ondraaglijke last: de vrees dat ik schuld had aan wat mij was ‘overkomen’. Dat ik het had verdiend en dus had kunnen voorkomen. Een onterechte overtuiging die ik intussen in lectuur over trauma, seksueel misbruik en traumaseksualiteit, vaker zag voorbijkomen. Kinderen zijn afhankelijk van volwassenen en indien ze aan zichzelf toegeven dat er iets met die volwassenen scheelt, hebben ze niemand meer. Dan maar zichzelf als de oorzaak van alle ellende aanwijzen.
Daarnaast is het ook een beproefde manipulatietechniek van daders: ze maken slachtoffers medeplichtig – aan pakweg een geheim – waardoor hun zelfhaat en moedeloosheid hen extra bestuurbaar maakt.

Ik draag deze gevolgen nog steeds met me mee: bij elke negatieve gebeurtenis leg ik de oorzaak automatisch bij mezelf en denk ik er pas na een tijdje aan dat het soms ook aan iets of iemand anders kan liggen. Aan een misverstand, een samenloop van omstandigheden. Of aan een gebrek aan respect, waarop ik kunstmatig een grens moet optrekken. Iets wat ik eng vind, wat ik soms nog niet kan maar gelukkig steeds vaker wel.  Steun put ik uit de zwart-witte waarheid: er werd een grens overschreden, er is een dader en een slachtoffer. Herhaling dient voorkomen te worden, gerechtigheid moet geschieden, hulp is nodig.

Het voordeel van een duidelijke scheidingslijn tussen slachtofferschap en daderschap is voor mij ook dat je als slachtoffer ontschuldigd wordt. Dat je jezelf kunt vergeven wat je jezelf eigenlijk niet hoeft te vergeven: dat het kon gebeuren. Pas dan kan je, gedoseerd, de opgekropte woede en het onderliggende verdriet toelaten: je geeft jezelf de ruimte en rechten die jou zijn ontnomen. Je neemt je volwassen verantwoordelijkheid: je zet de daden van de ander niet voort door (emotioneel) misbruik op jezelf te plegen maar je gaat jezelf verzorgen. Mettertijd ga je dankzij je emoties leren voelen waar je grenzen liggen, waardoor je die op een almaar natuurlijkere, evenwichtigere manier kunt aangeven.

Ik spreek natuurlijk voor mezelf, maar na vele contacten met getraumatiseerde mensen kan ik me voorstellen dat een duidelijk schema van slachtoffer- en daderschap ook voor het herstel van andere slachtoffers zeer belangrijk is. In dat geval leiden ongefundeerde beweringen die dat schema doen wankelen wellicht tot obstructie van een heleboel helingsprocessen. Een zware verantwoordelijkheid.

Delphine Lecompte noemt pedofilie een aangeboren geaardheid en dwingt empathie af voor de pedofiel die met zijn perverse verlangens worstelt doch er niet aan toegeeft.  “De meeste pedofielen vechten een leven lang tegen hun seksuele gevoelens ten opzichte van kinderen,” schrijft ze. “De hel op aarde, want kinderen zijn overal en de pedofiel mag ze niet aanraken. De meeste pedofielen raken geen kinderen aan. De overgrote meerderheid verkracht geen kinderen en vermoordt geen kinderen. Toch wordt de pedofiel universeel geminacht, verafschuwd, gehaat, in de val gelokt en belaagd. De pedofiel wordt afgeschilderd als een monster, en de media doen er graag een schepje bovenop. Wanneer er een fijngevoelig barmhartig initiatief zoals de hulplijn Stop It Now! voor pedofielen op touw wordt gezet, dan krijgt dat uiteraard geen platform in ‘VTM nieuws’ of op de website van Het Laatste Nieuws. Want het is te zacht, te mild, te genuanceerd en te genadig. De 21ste eeuw behoort helaas toe aan de blinde ziedende nietsontziende harteloze rancuneuze menigte.”

Enkele dagen later wordt dit ontkracht in een opinie van Saskia de Coster, in De Morgen. Zij schrijft: “Pedofilie is een perversie (tegenwoordig is de vakterm parafilie) en geen geaardheid. Je wordt niet zo geboren, zoals Lecompte schrijft in een tweede brief om zichzelf te verdedigen. (…) Ze heeft het over 'de meeste mensen die de pech hebben om geboren te worden met een seksuele voorkeur voor kinderen'. Dat is pertinent onjuist, ook al is pedofilie geen keuze en heeft het zeker geen zin om te gaan beklemtonen hoe vies pedofielen zijn. Maar om vat op iets te hebben, moet je het wel analyseren. Pedofilie, zo blijkt uit veelvuldig klinisch onderzoek, is geen geaardheid met fantasieën die in ieder van ons wemelen. Een pedofiel heeft een particuliere en problematische persoonlijkheidsstructuur, vaak vanuit een traumatisch verleden en met linken naar narcistische, asociale en psychopathische persoonlijkheden. Zelf ben ik geen expert, maar ik informeer me minimaal bij experts. De consensus is er: pedofilie is zeker geen schaduwkant van iedere mens.”

Het is zeker niet de eerste keer dat ik iemand hoor beweren dat pedofilie een geaardheid is.

Twee jaar geleden interviewde mijn echtgenoot Patrice Toye, regisseur van de bekroonde film Muidhond, gebaseerd op omstreden roman van Inge Schilperoord, die het verhaal vertelt van een jongeman die ondraaglijk worstelt met een pedofiele geaardheid. Voor die film, zo vertelde Toye in het interview, spraken zij, de hoofdrolspeler en eerder al de schrijfster, met verschillende ‘niet-praktiserende pedofielen’, die hen toevertrouwden hoe vreselijk hun lijdensweg is. Ook spraken ze meerdere experts die het er allen over eens waren: pedofilie is een aangeboren geaardheid.

In De Standaard bevestigde filosofe Griet Vandermassen met diezelfde film in gedachten: “De meeste pedofielen begaan nooit een seksueel misdrijf. Zij lijden in stilte, beschaamd over hun afwijkende verlangens. (…) Je seksuele geaardheid kies je niet. De oorzaken van de aandoening zijn nog niet helemaal duidelijk, maar onderzoek wijst onder meer op een verstoorde neurologische ontwikkeling. De hersenbedrading van pedofielen loopt mank.”

De Coster ontkracht deze informatie, verwijzend naar klinisch onderzoek en experts, maar voor uitgebreide documentatie is er in haar opinie geen ruimte.

Naar aanleiding van de uitspraken van Patrice Toye heb ik me destijds afgevraagd: waren mijn agressors slachtoffers?  Ik heb mezelf rationeel opgelegd te aanvaarden dat zij een aangeboren geaardheid hadden. Gevoelsmatig kon ik dit evenwel niet bevatten. Is geaardheid niet iets veel onschuldiger, dacht ik, iets wat slaat op de chemie tussen geslachten, gebaseerd op evenwaardigheid en wederzijdse toestemming? Seks met alpaca’s is toch ook geen geaardheid? Net zomin homofilie een ziekte is? Er is nooit sprake van gelijkheid tussen een volwassene en een kind. Kan je de behoefte aan een pervers machtsspel dan toch afdoen als een geaardheid?

Tegelijkertijd, wat weet ik ervan? Ik ben geen deskundige en op de koop toe niet objectief.

Voor mij voelde het alsof mijn agressors, door ze te beschouwen als slachtoffers van geboorte-pech, ontschuldigd werden. En zo werd ook weer mijn slachtofferrol onduidelijk, werden me weer enkele rechten ontnomen. In die zin hielp de opinie van De Coster mij erg om hier opnieuw klaarte in te scheppen. Alleen ben ik nog steeds onzeker: wie heeft er nu gelijk?

Ik houd mezelf daarom zwart-wit voor: waar een grens wordt overschreden is er een dader en een slachtoffer, wat de oorzaak van de daad ook is.

Maar waar geen daad is, is geen dader. En dus blijf ik bezorgd om het mogelijke bestaan van mensen die geen daders zijn en ook niet willen worden, die een leven lang vechten tegen hun pedofiele neigingen. Als je weet wat lijden is, wens je het niemand toe.

In die zin begrijp ik Lecompte wél. En dat is meteen de volgende, spijtige zaak: dat haar empathie –ervan uitgaand dat die oprecht is – werd omkranst met een adjectief-rijke doch empathie-arme scheldkanonnade aan het adres van Sven van der Meulen en de nog onachtzamere beweringen dat incest cultureel erfgoed is en iedereen – ook slachtoffers van pedofilie - een innerlijke pedofiel heeft. Zo bereikt ze absoluut het tegendeel.

Natuurlijk is mensen verstoten of aan de schandpaal nagelen geen oplossing voor een problematiek die ons allen aanbelangt. Aan kinderen kom je niet, daar zijn we het allemaal volmondig mee eens.

Dit betekent dat we onze verantwoordelijkheid moeten nemen. Dat we grondig geïnformeerd moeten zijn, zodat de problematiek gedegen kan worden aangepakt. Dat we van alle beschikbare feitelijke kennis op de hoogte blijven, alsook van de psychische aspecten. En dat we met fluwelen handschoenen te werk gaan, want deze thematiek is verbonden met enorme hoeveelheden pijn.

Dit is waarop ik hoop:

1.      1.  Een publieke mea culpa van Delphine Lecompte, met bijbehorende excuses. Fouten maken is menselijk, je kan ervan leren. Doe dat dan ook.

2.      2. Dat een krant of een magazine een onderzoeksjournalist op dit onderwerp zet die met een veelvoud van experts in gesprek gaat, onderzoeken verzamelt, kortom zich zeer grondig informeert, opdat zo veel mogelijk mensen weten wat er op dit moment geweten is over pedofilie. Is het aangeboren? Is het een symptoom van een onderliggende pathologie? Bestaat het misschien allebei? Ik weet het niet, ik wil het weten. Om vier redenen:

- voor het helingsproces van de slachtoffers van pedofilie;

- voor alle mensen die geen heterofiele geaardheid hebben, zij strijden al zo lang voor begrip en aanvaarding;

- voor onze samenleving, zodat die gepast kan reageren;

- voor onze overheid, opdat die de juiste initiatieven kan (blijven) nemen om kindermisbruik te voorkomen en lijden te verzachten.