11 september 2017

ZIJN LIEF IS HOOGSENSITIEF (artikel voor De Morgen)


 Journaliste en cartooniste Fleur van Groningen is hoogsensitief. Ook in de liefde. En dat loopt niet altijd van een leien dakje.
tekst: Fleur van Groningen – Foto’s: Tim Coppens

Dit artikel verscheen op 9-9-2017 in De Morgen Magazine en op de website van De Morgen, met als titel ‘Voelen tot je niet meer kunt’.


De eerste keer dat ik mijn vriend zag, een dikke twee jaar geleden, zat ik op hem te wachten in een bruin café aan een groot plein. Hij kwam aangelopen, zigzaggend tussen de geparkeerde auto’s. Ik zag zijn verwilderde haardos, zijn lange benen, de wollen sjaal die hij nonchalant om zijn hals had geslagen, en was op slag verliefd. Hij zwaaide de deur open, glimlachte verlegen, nam plaats aan ons tafeltje, bestelde koffie. Onze afspraak diende geen romantisch doel. Toch besloot ik, volledig overweldigd, dat ik hem moest verleiden. Want deze man had er vast aan elke vinger tien: als ik hem wilde, diende ik er werk van maken. Maar hoe doe je dat, een man het hof maken? Dat had ik nog nooit gedaan. Klunzig knipperend met mijn wimpers friemelde ik wat aan mijn vermiljoenrode behabandje. Hij leek het niet te zien. Vervolgens besloot ik om maar gewoon mezelf te zijn en me in hem te verdiepen. Ik vuurde heel wat vragen af. Later zou hij opbiechten dat ook hij opslag verkocht was en het hem verwonderde dat hij mij, ondanks zijn introverte karakter, zo graag over zichzelf wilde vertellen.

Afknapper
Natuurlijk praatte ik ook over mezelf. Met het oog op verleiden was het wellicht verstandiger geweest om de gepolijste versie van mezelf weer te geven. Maar ik was moe van geheimen en hield niet van spelletjes – zelfs van dat gefrunnik aan mijn behabandje had ik al spijt. Bovendien: ook al was deze man als een glas water na een barre tocht door de woestijn; als hij me niet aanvaardde zoals ik was, paste hij niet bij mij. En dus verklapte ik al rap iets wat hij een afknapper zou kunnen vinden. Ik boog me naar hem toe en prevelde: “Ik ben hoogsensitief.”
“Wat is dat?”, vroeg hij verbaasd. Zijn wenkbrauwen gingen de lucht in, zijn ogen werden groter. Ik had natuurlijk kunnen zeggen dat ik supergevoelige tepels heb, om zo alsnog zijn goedkeuring weg te dragen. In plaats daarvan probeerde ik kort samen te vatten wat hoogsensitiviteit inhoudt. Dat je niet de filter hebt die gewone, niet-hoogsensitieve mensen hebben; dat je veel meer informatie en zintuiglijke indrukken oppikt, en dus, om te voorkomen dat je overprikkeld raakt, regelmatig rust moet inbouwen om alles te verwerken. Dat je daarom vaak niet mee kunt met wat gangbaar is: drukke uitstapjes, jachtige situaties, eindeloos gekeuvel over koetjes en kalfjes. Dat je goed aanvoelt wat er in anderen omgaat, je empathisch bent en een gevend karakter hebt. Dat alles wat onbekend is jouw innerlijke alarmsysteem activeert, waardoor je afwachtend of zelfs achterdochtig wordt, en je je soms laat verlammen. Dat je oog voor detail hebt en perfectionistisch bent, een rijke innerlijke wereld koestert, diep ontroerd raakt en regelmatig de behoefte voelt om je naar binnen te keren.
Ik keek hem aan en wachtte af. Hij zweeg. Wild met mijn wimpers knipperen had nu geen enkele zin meer. Toen keek hij op. “Misschien ben ik ook wel een klein beetje hoogsensitief. Ik ben in elk geval gevoelig”, gaf hij toe. Iets wat ik al lang had gezien én gevoeld.

Dood vogeltje
In mijn liefdesleven doken vroeger steeds vaste patronen op. Niet alleen als klein kind was ik stiekem verliefd van een afstand. Dat bleef ook zo tijdens mijn puberjaren en het veranderde zelfs niet toen ik begin twintig was. Na een selectieprocedure bombardeerde ik iemand tot de mogelijke man van mijn leven, durfde hem dat niet te zeggen en bleef hem maanden of zelfs jarenlang in stilte trouw. Soms gebeurde er iets tussen ons maar in de meeste gevallen niet. Ondertussen was ik eenzaam. Vanwege die ene man in mijn hoofd stelde ik me niet open voor andere potentiële partners. En ik had dan wel een gezond libido, onenightstands waren niet aan mij besteed. Een paar keer gaf ik de eennachtsliefde een kans en dat viel bijna telkens tegen. Hoe langer ik seksloos door het leven ging, hoe meer beladen en intiemer ik de daad ging vinden. En hoe hoger de drempel werd om met iemand in de koffer te duiken. Ik bewoog me veelal in artistieke kringen, waar de meesten volop onenightstands beleefden en ik liet me schaamte aanpraten omdat ik weinig bedpartners had gehad. Zij vonden dat ik net zo los en vrijgevochten als zij moest zijn. Maar eigenlijk hunkerde ik naar een vaste relatie, naar liefde, veiligheid, naar iemand die van me kon houden ondanks mijn woelige verleden en imperfecte lijf, en die ik graag zou zien met heel mijn hart. Omdat ik die persoon niet tegenkwam, vreesde ik eeuwig alleen te zullen blijven.
Vermoedelijk werd ik steeds verliefd op onbereikbare mannen om te voorkomen dat ze te dichtbij kwamen: dat ze zouden ontdekken wat voor een ‘moeilijk geval’ ik was en me zouden afwijzen. Niets doet meer pijn dan de kritiek van iemand die je idealiseert. Maar ik verlangde net zo goed naar vurige liefde, vol passie en gesmacht, en dat gaat het beste met een man die ver genoeg blijft, zodat je niet kunt ontdekken dat hij eigenlijk best gewoontjes is en ’s morgens uit zijn mond ruikt naar dood vogeltje.

Botte lepel
Als ik nu terugdenk aan wie ik toen was, geloof ik dat ik simpelweg nog niet klaar was voor een relatie. Ik was te kwetsbaar, had een te laag zelfbeeld en ik wist nog niet hoe ik met mezelf moest omgaan. Laat staan dat ik wist wat voor een partner ik nodig had en hoe die met mij kon omgaan. Ik had tijd nodig om een constructieve relatie met mezelf op te bouwen.
Héél af en toe had ik wel eens een relatie, de ene al iets langer dan de andere. Dan probeerde ik mijn intense beleving van emoties en schoonheid zo lang mogelijk geheim te houden en deed ik me stoerder voor dan ik was. Mijn hoogsensitiviteit was een geheim. Ik schaamde me ervoor, wist niet hoe ik ermee moest omgaan en dacht dat anderen het als een last zouden ervaren. Mijn partner plaatste ik op een voetstuk. Ik cijferde me weg voor hem, focuste me op zijn noden. Dat werd als het ware het contract tussen ons. Op het moment dat ik dan toch een behoefte uitte, keek hij natuurlijk raar op. Sommige mannen vonden het dan niet meer zo leuk, want plots was ik niet langer die grappige, entertainende meid, die altijd voor een nummertje te vinden was, en voor hen kookte en hen begripvol troostte als het even tegenzat. Nu moesten ze iets voor mij overhebben. Dat hadden ze niet. Wanneer ik dan gedumpt werd, was ik intriest. De pijn van de afwijzing, alsof iemand me uitholde met een botte lepel, bleef vaak langer hangen dan de relatie zelf. Het duurde een hele tijd voor ik inzag dat ik die types beter kwijt dan rijk was. De relatie met mezelf was immers nog niet op peil.

Onmogelijke liefdes
Toen ik zesentwintig was, ontdekte ik dat ik hoogsensitief ben. Iemand had me het boek ‘Hoogsensitieve personen – Hoe blijf je overeind als de wereld je overweldigt’ van de Amerikaanse psychotherapeute Elaine N. Aron aangeraden. Lang had ik mezelf als een rare uitzondering beschouwd maar toen ik dat boek opensloeg, leek het alsof ik over mezelf las. Er bestonden dus nog mensen zoals ik! Volgens Aron is maar liefst 20 procent van de bevolking hoogsensitief. En er was ook niets aan te doen, vernam ik: de hersenen van hoogsensitieve mensen zijn anders dan die van niet-hoogsensitieven. Ik voelde dan wel enige weerstand tegen mijn nieuwe etiket, tegelijk was het bevrijdend. Ik begreep dat het tijd was om mezelf te leren kennen en mijn eigen gebruiksaanwijzing onder de knie te krijgen, in plaats van nog langer te proberen om ‘normaal’ te zijn zoals ‘de rest’.
Ook in het hoofdstuk over de liefde herkende ik mezelf: volgens Elaine N. Aaron zijn hoogsensitieve mensen vaak geïnteresseerd in overweldigende, onmogelijke liefdes, die onbeantwoord blijven. En wel omdat de intensiteit afneemt zodra de dagelijkse sleur zijn intrede doet. Maar zolang de liefde niet wederkerig is, hoeft de verliefdheid niet aan hevigheid in te boeten. Een andere reden om verliefd te worden was volgens Aron de eigen onzekerheid. Hoogsensitieve mensen kunnen het gevoel hebben dat ze niet in deze maatschappij passen en dan worden ze verliefd uit dankbaarheid als iemand hen toch ziet staan. Ik leek wel bewijsmateriaal voor al die theorieën. Dat vond ik zo beschamend dat ik het boek dichtklapte en er jarenlang nog weigerde in te lezen.

Eigen boek

Gelukkig brachten mijn eigen ervaringen mettertijd steeds meer inzicht in mezelf en mijn hoogsensitiviteit, en ontdekte ik zo die felbegeerde gebruiksaanwijzing. Ik onderzocht op wat voor manieren ik overprikkeling kon voorkomen of wegnemen. Ik leerde mezelf misplaatste verantwoordelijkheidsgevoelens jegens anderen af. Zocht uit hoe ik op een constructieve manier met mijn emoties kan omgaan. Hetzelfde deed ik met de negatieve overtuigingen die ik over mezelf had, en die angst en stress veroorzaakten. Ik las over de raakvlakken tussen hoogbegaafdheid en hoogsensitiviteit. Deed opzoekwerk naar de magnetische aantrekkingskracht tussen narcisten en hoogsensitieve personen. Verdiepte me in de wisselwerking tussen mijn gezondheidsproblemen en gevoelige zenuwstelsel. Dacht na over het verband tussen een onveilige hechtingsstijl – ik heb nu eenmaal een traumatische kindertijd achter de rug- en de angstige inborst van de hoogsensitief. Ik blikte begrijpend terug op mijn jarenlange depressie. En ik ontdekte het voordeel van mijn sterke intuïtie en verkreeg zo meer zelfvertrouwen. Uiteindelijk werd mijn hoogsensitiviteit mijn kracht. Over die persoonlijke zoektocht  heb ik nu zelf een boek geschreven: ‘Leven zonder Filter’.
Pas toen ik een dikke twee jaar geleden een manier had gevonden om met de voor- en nadelen van mijn hoogsensitiviteit om te gaan, ontmoette ik mijn vriend. Die handleiding die ik voor mezelf had ontdekt, bleek hem ook van pas te komen. Nog steeds kan ik hem op een praktische manier uitleggen wat er met me aan de hand is en wat eraan gedaan kan worden. Dat ik rust nodig heb en even alleen wil zijn, om prikkels te verwerken. Dat me forceren averechts werkt. Dat ik niet verlegen of kritisch ben, maar dichtsla omdat ik me op onbekend terrein begeef. Dat ik niet mee kan naar een feestje omdat ik niet veel sociale momenten na elkaar aankan. Dat ik moe ben omdat ik leegloop in een gezelschap dat gemoedelijk over potkachels en hairextensions keuvelt, maar de diepere onderwerpen mijdt.
Mijn vriend prijst die open communicatie. Laatst zei hij nog: ‘Jij beleeft je emoties heel intens, maar je geeft meteen ook glashelder aan waar ze vandaan komen en je neemt er zelf de verantwoordelijkheid voor. Dat is heel anders dan een vrouw die hysterisch wordt en verwacht dat je snapt waarom, terwijl ze het zelf niet eens weet.’ Ik vermoed dat ik me emotioneel zelfstandig gedraag omdat ik vaak vrijgezel ben geweest en ik er zelfs in relaties veel alleen voor stond. Dat gaf me niet de kans om emotioneel volledig op een partner te leunen. Het wierp me telkens terug op mezelf en maakte me uiteindelijk emotioneel zelfredzaam.

Uitgelopen mascara
Kort na die beklijvende ontmoeting in dat bruine café vertrokken mijn vriend en ik voor twee weken naar een klein huisje op een berg in het Franse Auvergne, waar we zouden schrijven aan onze boeken, ver van de bewoonde wereld. We sliepen in hetzelfde bed, werkten in dezelfde kamer. Het was een gewaagd experiment, niet alleen omdat we elkaar nog niet kenden, ook vanwege mijn hoogsensitiviteit. Ik was het gewend om in mijn eentje in stilte te werken en weinig mensen te zien. Voortdurend samen zijn kon in overprikkeling uitmonden. Op een gegeven moment stapelden de indrukken zich effectief op en vreesde ik voor overprikkeling. Ik laste wat eenzame wandelingen en meditatiemomenten in. Hij vond het prima. Toen ik thuiskwam van onze reis was ik smoorverliefd, maar tegelijk doodsbang voor dat moment waarop hij toch zou ontdekken hoe ik ben als ik overprikkeld ben. Op een dag brak dat moment natuurlijk aan. Hij kreeg me op mijn allerslechtst te zien. Snikkend probeerde ik uit te leggen wat er aan de hand was. Ik verklaarde wat er tijdens overprikkeling in me omgaat, hoe het voelt, wat ik wel en niet nodig heb. Het was een praktische uiteenzetting, gegeven met een trillerig hoog stemmetje, uitgelopen mascara en een neus vol snot.
Als ik overprikkeld ben, verkeer ik in een constante paniek, verklaarde ik. Ik voel me als een opgespannen elastiek die elk moment kan knappen. Ik ben huilerig, heb hoofdpijn en mijn hele lijf doet zeer: alsof er met spelden of zelfs messen in mijn huid wordt geprikt en gesneden. Ik verlies mijn relativeringsvermogen: mijn humor verdwijnt en zelfs de kleinste drempel wordt plots een berg. De bron van mijn creativiteit is onbereikbaar. Mijn empathie vind ik hinderlijk, want ik heb geen energie meer om me voor anderen in te zetten. Ik wil dat ze me met rust laten, ik wil niet begrijpen wat er in hen omgaat of erger: hun emoties in mijn lijf voelen. Elke extra prikkel – positief én negatief – ervaar ik als ondraaglijk. Geluiden, geuren, sferen, andere mensen, praten, informatie verwerken… alles is te veel. 

Water in onze wijn
Mijn vriend luisterde met grote ogen, maar liep niet weg. Intussen kent hij mijn momenten van overprikkeling. Soms vergeet hij nog weleens wat ik hem destijds heb uitgelegd en roept hij in een vlaag van onmacht én welwillendheid: ‘Wat heb je nu nodig?!’ Dan vraag ik of hij me gewoon even kan omhelzen en zeg dat ik daarna de prikkels alleen moet verwerken en dra gezelliger gezelschap ben.
Meestal houdt mijn vriend rekening met mijn hoogsensitiviteit. Hij weet welke prikkels ik moet zien te vermijden. Maar natuurlijk pas ik me ook aan mijn vriend aan. Ik denk dat hij niet altijd weet dat ik dat doe, want ik verbijt regelmatig prikkels die hij veroorzaakt en probeer mijn grenzen te verleggen zodat hij minder last heeft van mijn innerlijke alarmsysteem. Het blijft een evenwichtsoefening en we doen allebei water in onze wijn. Soms lukt het minder goed en voel ik me onbegrepen. Dan heb ik de neiging om me af te sluiten. Ik kan dan afstandelijk en onbereikbaar overkomen. Na enige tijd gaat dit weer over. Als de angst voor onbegrip gezakt is, bijvoorbeeld door een goed gesprek, komt de liefde immers weer aan de oppervlakte.
Er zijn momenten dat ik vrees dat ik een lastpak ben om mee samen te leven. Dat kan ervoor zorgen dat ik me terugtrek of me toch begin weg te cijferen. Mijn vriend zegt dat hij heel gemakkelijk misbruik zou kunnen maken van mijn goedheid en zelftwijfel, maar dat dit omgekeerd ook het geval is. Gelukkig doen we daar allebei niet aan.
De laatste tijd ontdekt hij dat hij zelf ook meer last heeft van prikkels dan hij aanvankelijk dacht en heeft ook hij de term ‘overprikkeld’ in gebruik genomen. Ik denk dat ik van hem op een zachte en veilige manier leer om mijn grenzen te verleggen en te ontdekken dat sommige dingen niet zo onoverkomelijk zijn als ik dacht. En dat mijn vriend, door rekening te houden met mijn gevoeligheid, ook rekening leert te houden met zijn eigen gevoeligheid – iets wat hij vroeger niet deed. Hij voelt zich tenslotte niet voor niks aangetrokken tot een hoogsensitieve vrouw. Of misschien ligt het al die tijd al aan dat vermiljoenrode behabandje.


Meer lezen? ‘Leven zonder filter’, uitgeverij Horizon, 256 p., € 19,99



 



06 september 2017

HET LUKT NIET OM EELT OP MIJN ZIEL TE KWEKEN (artikel voor N Magazine)


Zo’n 15 à 20 procent van de bevolking is hoogsensitief. Zelfs James Cooke ontdekte in ‘Gert late night’ dat ook hij tot die categorie behoort. Maar wat houdt het precies in? En hoe ga je ermee om? Onze columniste Fleur van Groningen is hoogsensitief en schreef een boek over haar ervaringen. “Nog nooit gaf ik mij zo bloot.”

tekst: Fleur van Groningen - foto: Seppe van Groeningen

Sommige mensen krijgen de kriebels als je beweert dat je hoogsensitief bent. Volgens hen hoort die term in hetzelfde zweverige vakje als ‘indigokinderen’ en ‘lichtwerkers’. Ze geloven dat je je achter een verzinsel verschuilt. Toch wijst wetenschappelijk onderzoek uit dat één op vijf mensen hoogsensitief is. De hersenen van een hoogsensitief mens zouden verschillen van die van een niet-hoogsensitief mens. Het betreft dus niet zo maar een modegril. Noch is het een flauw excuus. Hoogsensitiviteit is een eigenschap die regelmatig voorkomt en die je niet kunt wegtoveren. Het vraagt juist om begrip en gepaste zorg. Maar hoe kan je begrip opbrengen voor iets wat je niet kent? En hoe verleen je jezelf de juiste zorg als je niet beseft dat je hoogsensitief bent?

Een leven zoals het hoort
Zelf wist ik dat jarenlang niet. Al van kind af aan merkte ik wel dat ik anders was dan mijn klasgenoten. Dat legden zowel zij als ik in mijn nadeel uit. Er was iets mis met mij, zoveel was zeker. Anderen konden het leven beter aan. Zij gingen op zoek naar afleiding en entertainment, genoten van drukte en lawaai. Ik was juist in mezelf gekeerd en genoot ervan om stilletjes te lezen of te tekenen. Ik ervoer alles heviger en ik had meer tijd nodig om emoties en gebeurtenissen te verwerken. Vastbesloten om eelt op mijn ziel te kweken probeerde ik me te gedragen zoals de rest. Dat lukte niet. Ook als puber had ik de grootste moeite om me aan te passen aan mijn vlotte leeftijdsgenoten. Ik schaamde me omdat ik niet was zoals zij. Op mijn zestiende kreeg ik een identiteitscrisis die uitmondde in een jarenlange depressie. Toegegeven: mijn gevoelige aard vormde niet de enige aanleiding, ook enkele traumatische ervaringen uit mijn kindertijd speelden een grote rol. Ik zocht naar hulp maar vond die niet. Langzaam werden mijn gevoelens alsmaar donkerder.
Rond mijn eenentwintigste bezocht ik een kinesiste en terwijl zij mij behandelde ontstond er een vertrouwelijke sfeer tussen ons. Zij vertelde me over haar leven en na enige tijd begon ik ook meer over mezelf los te laten. Ik nam nooit het woord ‘depressie’ in de mond, maar ik geloof dat zij begreep dat ik het moeilijk had. Op een dag krabbelde ze een boekentip op een stukje papier. Elaine N. Aron: Hoog sensitieve personen – Hoe blijf je overeind als de wereld je overweldigt’, stond erop. Ik was sceptisch. Enerzijds had ik absoluut het gevoel dat de wereld me overweldigde en ik me maar moeilijk staande hield. Anderzijds wilde ik dat niet toegeven, laat staan ermee dwepen. Ik wilde niet ‘hoogsensitief’ zijn. Ik voelde me al heel mijn leven anders dan de rest en wilde juist hetzelfde zijn. Aanvaard worden, even veel aankunnen, zowel geestelijk als fysiek. Ik hoopte mijn gevoelswereld af te dekken en te verdoven, mijn voelsprieten af te stompen, geen angsten meer te hebben. Ik wilde een zekere populariteit verwerven. En om dat te bereiken mocht ik geen overgevoelig wezentje zijn waarop iedereen neerkeek. Mijn moeder kocht het boek van Aron voor me maar ik legde het weg zonder erin te kijken. In plaats daarvan kreeg de depressie me steeds meer in zijn greep en worstelde ik met suïcidale gevoelens. Een jaar lang ging ik in therapie. Nadien – ik was vierentwintig- werd ik genezen verklaard en probeerde ik alsnog een ‘leven zoals het hoort’ op te bouwen. Op mijn zesentwintigste mislukte die poging om normaal te zijn echter jammerlijk. Op korte tijd verloor ik mijn job, mijn relatie, het leven dat ik had gebouwd met andermans normen en waarden als fundament. Ik dacht dat ik alles kwijt was. En toen trok het boek van Elaine N. Aron wél mijn aandacht. Ik besloot dat het tijd werd om toe te geven dat ik nooit ‘normaal’ zal zijn en dat ik op zoek moest gaan naar mijn eigen, specifieke gebruiksaanwijzing, en een leven dat past bij wie ik ben. Ik moest mezelf maar eens beter leren kennen in plaats van te proberen iemand anders te zijn. Ik begon te lezen.

Diagnose: hoogsensitief
Al snel bleek dat boek het feest der herkenning. Na een paar pagina’s dacht ik geëmotioneerd: het lijkt wel alsof dit over mij gaat! Dat betekende dat er nog meer mensen zoals ik bestonden. Ik voerde de zelftest die vooraan stond uit en beantwoordde alle vragen bevestigend. Ja, alle prikkels komen ongeveer even fel bij me binnen, alsof ik geen filter heb die het belangrijke van het ondergeschikte scheidt. Ja, ik ben zeer zintuiglijk ingesteld en moet al die indrukken verwerken, wat me soms te veel wordt. Ja, ik ben emotioneel en angstig, ik denk diep na, doe aan introspectie, ben empathisch, heb een rijke innerlijke wereld, een lage pijngrens en een sterke intuïtie.
Rond diezelfde tijd bezocht ik de psychologe bij wie ik in therapie was geweest en sprak met haar over hoogsensitiviteit. Ze ondervroeg me en de antwoorden, in combinatie met wat zij al langer over mij wist, sloten alle twijfel uit. Ik was overduidelijk hoogsensitief. Voor het eerst begreep ik dat ik geen freak was, maar gewoon één op vijf mensen. Uit Arons boek leerde ik bovendien dat de genetische verschillen tussen hoogsensitieve en niet-hoogsensitieve mensen enorm afwijken: ‘Net zoals bloedhonden en collies sterk verschillend zijn hoewel ze beide zonder twijfel honden zijn.’ Ik begreep dat mezelf proberen te veranderen vergeefse moeite was. En dat was een cruciale stap op het pad naar zelfaanvaarding.

Ik wil geen etiket!
Maar al was ik opgelucht te beseffen dat ik hoogsensitief ben, toch voelde ik ook enige weerstand tegen dat etiket. Ik weigerde om me voortaan te identificeren met één persoonlijkheidskenmerk. Ik bleek dan wel hoogsensitief te zijn, ik was ook nog een heleboel andere dingen!
Ik begon online informatie over het onderwerp op te zoeken en kwam in de verleiding om op het web ook naar soortgenoten te speuren. Het leek me fantastisch om mensen te leren kennen die hetzelfde waren als ik. Tijdens mijn zoektocht belandde ik echter meermaals op fora waar men zich onder schuilnamen à la TeerTreesje72 en Jürgen_voelt_zoveel in de slachtofferrol wentelde: ‘Ik ben zo gevoelig en niemand begrijpt me.’ Het kostte me weinig moeite om het vioolkwartet erbij te denken. Ook ontdekte ik dat sommige hoogsensitieve personen zich superieur waanden, als een uitverkoren ras. Zij, de fijnbesnaarden, keken vanuit hun ivoren toren neer op de afgestompte boeren. Voor anderen bleek hoogsensitiviteit dan weer een excuus om de realiteit te ontwijken en zich niet voor hun omgeving open te stellen.
Dit stootte mij allemaal af. Voor mij zijn alle zielen gelijk. Het laatste wat ik wilde, na jaren van eenzaamheid en het gevoel ‘anders’ te zijn, was me isoleren in een nieuwe uitzonderlijke positie. Bovendien blijf ik liever niet in de slachtofferrol hangen. En ik geloof dat alle vormen van intolerantie, zowel jegens anderen als jegens jezelf, veroorzaakt worden door polair denken. Terwijl denken vanuit eenheid juist zorgt voor verbinding en (innerlijke) rust. Ik wilde me, ergens op een diepe laag, één blijven voelen met alle mensen.
Ook was ik ervan overtuigd dat een combinatie van hoogsensitieve personen en niet-hoogsensitieve personen goed is voor de instandhouding van de soort: diegenen die veel op voorhand aanvoelen, treden op als waarschuwers, diegenen die zich niet laten verlammen door prikkels nemen de verdediging op zich. Of zoals Aron het in haar boek noemt: koninklijke adviseurs en oorlogszuchtige leiders.
Inmiddels ben ik eveneens gaan geloven dat we in uiterst jachtige tijden leven, waarin steeds meer mensen ontdekken dat ze gevoeliger zijn dan ze dachten. De huidige tijdsgeest forceert ons zodanig dat hij onze ware aard blootlegt. Burn-out, chronische vermoeidheid, depressie… Wie niet mee kan met de ratrace wordt er eigenlijk met zijn neus op gedrukt dat hij naar zichzelf moet leren luisteren en rekening moet gaan houden met zijn noden. Wie weet zijn we wel met zijn allen onderweg naar een gevoeligere wereld. Al hebben we dan allicht nog een hele weg voor de boeg.

Andermans zoektocht
Intussen heb ik me ermee verzoend dat ik hoogsensitief ben. Ik blijf het een eigenschap met voor- én nadelen vinden. Het is prettig om mijn gevoeligheid vóór me te laten werken en te merken hoe die mijn relaties, vriendschappen en zelfs carrière positief beïnvloedt. Lastiger is het om je plaats te veroveren in een maatschappij die veelal gericht is op imago en prestatie, en die weinig tot geen ruimte laat voor gevoelskwesties. Met de jaren, en met vallen en opstaan, heb ik geleerd om met de voor- en nadelen om te gaan. Ik zie mijn hoogsensitiviteit evolueren. Het blijft soms zoeken. Maar naarmate ik mezelf beter heb leren kennen, is het makkelijker geworden. Stilaan heb ik mijn eigen handleiding onder de knie.
Eind vorig jaar vertelde mijn moeder dat ze een vrouw had gesproken wier zoon – een jongeman van twintig – met een depressie kampte. De wereld kwam te hard op hem af – te scherp, te luid, te indringend. Zowel zijn moeder als hij hadden zich in hoogsensitiviteit verdiept. Het was hun inmiddels duidelijk dat hij tot de hoogsensitieve categorie behoorde. Maar wat kon hij met deze informatie? Hoe kon hij zijn zachtheid met de harde buitenwereld rijmen?
Het klonk mijn moeder bekend in de oren. Zij werd onmiddellijk teruggeprojecteerd naar de depressie die ik destijds doormaakte. Toen mijn moeder me over de jongeman vertelde, wilde ik hem het liefst een bemoedigende brief schrijven. Bij nader inzien leek dat me echter ongepast – tenslotte kenden we elkaar niet en misschien zou hij het als een inbreuk op zijn privacy ervaren. Daarom schreef ik een openbare blogpost over mijn voornaamste ervaringen met hoogsensitiviteit en enkele oplossingen die ik daarvoor intussen had gevonden. Zijn moeder bezorgde hem de link naar die tekst en niet veel later vernam ik dat hij er veel aan had gehad. De jongeman was in therapie gegaan en boekte vooruitgang. Hij zei zelfs dat hij ooit grootvader hoopte te worden. Die ingrijpende omslag raakte me diep. Natuurlijk besefte ik dat mijn tekst niet de reden was dat hij zijn leven over een andere boeg had gegooid, maar ze had er op de een of andere manier wel toe bijgedragen en dat bezorgde me het fijne gevoel dat ik iets zinvols had gedaan. Dat ik deze jongeman een handvat had kunnen aanreiken, net zoals die kinesiste mij destijds een handvat had aangereikt.
Maar niet alleen hij had er wat aan. Op slechts drie dagen tijd werd mijn blogpost door meer dan negenduizend mensen gelezen en volop gedeeld op de sociale media. Zelfs op straat werd ik erover aangesproken en ik ontving heel wat e-mails van volstrekt onbekenden. Ze vonden het herkenbaar. Of ze begrepen iemand in hun omgeving plots beter. Ze wilden mijn aanpak voortaan ook toepassen. Niet alles, alleen die zaken waarvan ze zelf aanvoelden dat die hun ook van pas zouden kunnen komen. Sommigen raadden me aan om een boek te schrijven over mijn ervaringen. Eerlijk gezegd was ik stomverbaasd. Ik had al enkele theoretische boeken over het thema gelezen en kon me niet voorstellen dat mijn verhaal daar iets aan zou toevoegen. Maar dat was het hem net, vonden mijn lezers unaniem: er bestond nog geen boek over de praktijk, over de persoonlijke ervaringen met hoogsensitiviteit. En dus twijfelde ik maar even. Toegegeven, ik voelde een lichte weerstand bij het idee om me zo kwetsbaar op te stellen. En om wéér mijn eigen onderwerp te zijn bij het schrijven. Voor mijn columns in dit magazine vertel ik dan wel persoonlijke ervaringen, daarbij kies ik voor universele thema’s, zodat anderen zich in mijn verhalen kunnen herkennen en het dus niet enkel over mij, maar eigenlijk over ons allemaal gaat. O, maar dat zou met dit boek ook zo zijn, verzekerden mijn lezers me. Veel mensen zouden zich erin herkennen en zich daardoor geruggensteund voelen. En dus stemde ik in. Als je ooit hebt geleden, is andermans zoektocht enigszins verlichten een van de waardevolste dingen die je kunt doen.
Met dat doel voor ogen heb ik nu het boek ‘Leven zonder filter’ geschreven. Niet alleen doe ik daarin mijn persoonlijke gebruiksaanwijzing uit de doeken en leg ik onder andere uit hoe ik met overprikkeling omga, hoe ik emoties verwerk en negatieve gedachten aanpak. Ik vertel ook openhartig over mijn ervaringen met depressie en burn-outsymptomen. Nog nooit heb ik me zo bloot gegeven. Dat was een moeilijke doch zeer bewuste beslissing.Die kwetsbaarheid dient een hoger doel: mijn hoop is dat wie zich in mijn ervaringen herkent, zich daardoor minder alleen voelt en gesterkt wordt om trouw te blijven aan zichzelf. Maar ik heb het boek net zo goed geschreven voor mensen die een hoogsensitieve persoon in hun omgeving beter willen leren begrijpen. Iemand die niet hoogsensitief is en mijn manuscript voor professionele doeleinden las gaf me een bijzonder mooi compliment: “Dit is zo’n sterk verhaal dat het ongetwijfeld ook niet-hoogsensitieve mensen zal inspireren.”

Leven zonder filter
uit op 31 augustus 2017 bij Uitgeverij Horizon
256 pagina’s, € 19,99
ISBN10 9492626071
ISBN13 9789492626073
Cover in bijlage