16 december 2015

VEILIGHEID EERST

‘Safety First’? Ik dacht dat dat iets was wat sommige vlotte kerels mompelen als ze een condoom bovenhalen. Het bleek de titel van een VTM-serie. Ik keek niet, het trok me niet aan. Maar de hype maakte me nieuwsgierig. Zou ik immuun zijn voor Het ‘Smos’-effect? Toen ik geïnviteerd werd voor de avant-première van ‘Safety First - the Movie’, tekende ik toch present. In het cinemacomplex liepen overal agenten en militairen, met van die moordwapens die zo zacht glanzen. Veiligheid eerst, o ironie. Ik hoopte maar dat de goede smaak ook beschermd werd. Gelukkig bleek ‘Safety First’ een geestige film, weliswaar met een flinterdun scenario maar dat werd door de acteurs van de juiste jus voorzien. Zelfs ‘de Smos’ vond ik stiekem lollig. Na de film was het feest, met foute muziek, een frietkraam, gratis drank. Dan klets je met bekendheden - allemaal even spectaculair uitgedost met pailletten, veren, blinkende schoenen, strak gesneden jasjes -  en besef je dat onder die laagjes wuft textiel hun maag op het ritme vanTotal Eclipse Of The Heart’ een brij kneedt van friet, Chardonnay, bitterballen en mayonaise. De gesprekjes zijn zoals het filmscenario maar dan zonder de jus. Op gegeven moment heb je het wel gehad. Ik toch. Ik snelde de fluwelen trappen af naar de uitgang, alwaar ik als een Assepoester werd tegengehouden door een knappe Vlaamse acteur. Mijn film-crush. De man waarvoor ik zelfs naar de slechtste films en series kijk, al hij er maar in voorkomt. Hij houdt ook niet van smalltalk. We hebben afgesproken om ons tijdens een volgende première als wildemannen op de rode loper te smijten en er grommend in te happen. Kwestie van die paparazzi en militairen wat afwisseling te gunnen. Ik heb met mijn vriend overlegd: met een ander in tapijten bijten, is niet vreemdgaan.

(Verschenen in Het Nieuwsblad, 16/12/2015)

15 december 2015

TERRITORIUMDRIFT

“Dat is gewoon typisch vrouwen: altijd iets achterlaten om hun territorium af te bakenen”, verweert hij zich. Zijn vriendin heeft net uit de doeken gedaan hoe hij haar jaren geleden, toen ze nog maar net iets met elkaar hadden, een mandje vol oorbellen presenteerde en vroeg of daar misschien iets van haar tussen zat. "Charmant, hoor!", lacht ze en trekt een gespeeld geschokt gezicht. Iedereen aan ons tafeltje schatert. Hij neemt een slok bier en legt rustig uit dat hij er destijds nogal een wild vrijgezellenbestaan op na hield en de oorringen zich als trofeeën op zijn nachtkastje opstapelden. Met zo’n vent mee naar huis gaan is dus een beetje zoals ballen gooien bij de ‘altijd prijs’-kraam, bedenk ik. Op het einde mag je iets kiezen van de onderste plank - in het slechtste geval de afgebladderde plastic oorknopjes van een ander.

Maar het fenomeen op zich – opzettelijk iets achterlaten na een eerste nacht samen- is mij volstrekt onbekend. Ik ben nogal verknocht aan mijn juwelen en moet er niet aan denken om tijdens een dronken nacht niet alleen mijn waardigheid maar ook nog mijn nepdiamanten te verliezen. Zelfs tijdens lange relaties duurt het een hele poos voor ik spullen in het huis van mijn vriend achterlaat. Pas nadat ik het hem heb gevraagd én zeker van mijn zaak ben. Ik houd namelijk niet van de gedachte om ooit nog een doos bezittingen te moeten gaan oppikken bij iemand die ik nooit meer wil zien. Ik houd ook niet van het idee dat de man die ik nooit meer wil zien voor de spiegel poseert met mijn achtergelaten kanten slipjes en we zo toch nog op een intieme manier verbonden blijven. En waar ik vooral niet van houd:  té aanwezig zijn. Liever gemist worden dan iemand vervelen met een overdosis aandenkens.

 “Die oorbellen dienen als excuus om nog eens terug te komen”, legt zijn vriendin uit. In feite zou je je als man dus zorgen moeten maken over je prestaties als er de volgende morgen niks naast de wekker ligt te blinken. “En ze doen dat om de concurrentie te waarschuwen”, voegt hij er rustig aan toe. Een geestdriftige tafelgenoot valt hem knikkend bij: “Als een signaal naar een eventuele partner of rivales. Niet alleen oorbellen maar heler ladingen mascararollers en slipjes worden met dat doel achtergelaten.” Dat is dan ook net iets minder omslachtig dan met je nagels Kilroy was here in zijn rug te krassen, lach ik, terwijl ik me voorstel hoe al die vrouwen ’s morgens geoefend mascarahulzen op schoorsteenmantels schikken en sliploos huiswaarts keren.

“Het is het pure biologie”, gaat de tafelgenoot verder. “Mannen zijn geprogrammeerd om zo veel mogelijk vrouwen te bevruchten. Vrouwen zijn op zoek naar iemand die hen zal bevruchten én daarna goed voor het nageslacht zorgen. Zelden zijn zij uit op een onenightstand. Meestal hopen ze op meer.”  Eigenlijk maakt me dat een beetje triest: het idee dat heel wat vrouwen vrezen dat hun persoonlijkheid niet voldoende indruk maakt, dat ze niet genoeg de kans kregen om die te laten zien, of dat hun man-van-één-nacht zich er simpelweg niet in heeft verdiept en zij dus zijn aangewezen op de truc met de oorbellen. Misschien bestaan er wel vrouwen met een handtas vol goedkope creolen om te droppen bij potentiële wederhelften? Hun inzet in het casino van de liefde. Plots vraag ik mij af of mijn liefdesparcours er anders zou hebben uitgezien als ik in plaats van op mijn persoonlijkheid te rekenen, gewoon wat overbodige oorbellen op zak had gehad. Wie weet had ik dan beduidend minder eenzame jaren gekend.

(Verschenen in Psychologies Magazine, Vlaamse editie, november 2015)

07 december 2015

“Ik was vier en wist dat ik Hanne was. Toch probeerde ik Hannes te zijn”




“Ik was vier en wist dat ik Hanne was.
Toch probeerde ik Hannes te zijn”
Afgelopen zomer stapten Hanne (35) en Caro (34) in het huwelijksbootje. Een feest om hun liefde te vieren met vrienden en familie. Dat het een huwelijk tussen twee transgenders betrof? Daar werd nauwelijks bij stilgestaan. Toch hebben Hanne en Caro een lange weg achter de rug. Beiden ontdekten als klein jongetje dat ze een meisje wilden zijn. Pas een dikke twintig jaar later durfden ze dat aan hun omgeving te vertellen.‘Je komt op een punt dat je alles dreigt te verliezen door jezelf te zijn.’
tekst: Fleur van Groningen

Wie twee  transgenders gaat interviewen, wil hen niet het gevoel geven dat ze als eigenaardigheden worden bestudeerd. Maar er is zo veel dat je wil vragen. Want hun ervaringen liggen mijlenver van de jouwe. Of zijn ze universeler dan gedacht? Uiteindelijk willen we allemaal graag onszelf kunnen zijn.  Hanne sust onmiddellijk: geen enkele vraag is taboe. Het einde van een transitie – zo noemt ze de jarenlange transformatie naar een ander geslacht – valt samen met zelfrelativering. ‘Bij ons kunnen mensen juist meer zichzelf zijn omdat er geen klassieke verwachtingen zijn’, zegt ze. ‘Al is er in het begin vaak wat onwennigheid. Men wil politiek correct te zijn.’ Caro grinnikt: ‘Mensen gaan alles vervrouwelijken. Hebben het niet over ‘mevrouw de directeur’ maar de ‘directrice’. Terwijl wij daar niet mee bezig zijn!”

Wanneer kwamen jullie erachter dat jullie eigenlijk vrouwen waren?
Hanne: ‘Als kind al. Je spiegelt je aan je omgeving. Je identiteitscrisis ontstaat zodra de maatschappij beslist wat voor jongens en wat voor meisjes is. Ik identificeerde mij met het vrouwelijke geslacht, wilde ook een jurkje aan. Maar als klein jongetje leek het alsof ik iets verkeerd deed. Ik wilde mijn omgeving niet ontgoochelen en droomde ervan om op een dag te ontwaken als een meisje.’
Caro: ‘Als kind kon ik het niet plaatsen en was ik me niet bewust van de mogelijkheden. Zoals bijvoorbeeld een operatie.’ 
Hanne: ‘Voor mij was het een lange zoektocht die begon rond  mijn vierde en eindigde op het moment dat ik de stap durfde zetten om als vrouw door het leven te gaan.’

Hoe verliep jouw zoektocht, Hanne?
Hanne: 
‘Als er niemand thuis was trok ik stiekem meisjeskleren uit de verkleedkoffer aan. Dat zat goed, dat klopte. Tegelijk voelde ik die angst dat ik iets verkeerd deed.
Als kind las ik een artikel over transseksualiteit. Dat was toen heel nieuw, de meeste mensen wisten niet dat het bestond. Mijn familie las dat artikel ook, zij lachten smalend. Terwijl dacht ik: er zijn dus nog mensen met die gevoelens! Doorheen de jaren bevestigden verschillende reportages op televisie dat. Het maakte me blij én bang. Op internet las ik nog meer over transseksualiteit. Op mijn twintigste was ik mij ten volle bewust van mijn vrouwelijk identiteit en transgendere gevoelens. Maar tot mijn zevenentwintigste bleef ik een rol spelen. Uiterlijk was ik een stoere kerel, innerlijk werd ik verscheurd. Aan de toog hing ik met mijn kameraden de macho uit. Terwijl had ik een afkeer van mijn lichaam en seksualiteit. De drift die mijn mannelijke hormonen veroorzaakten, klopte niet met wie ik was. Seks was heel moeilijk: ik voelde mij een vrouw. Mijn leven klopte niet maar toch ging ik zo verder om niemand te ontgoochelen. Het was als leven in de derde persoon: ik wist dat ik Hanne was maar toch probeerde ik Hannes te zijn. Voor de buitenstaanders klopte het plaatje:  ik had vrienden, een job, een vriendin. Maar ik werd geleefd door wat er van mij verwacht werd. Vaak vroeg ik me af:  kan ik mij niet over de wens om een vrouw te zijn heen zetten? Dat ging niet. Ik was doodeenzaam. 
Op mijn zevenentwintigste vertelde ik het dan toch aan mijn moeder en mijn vriendin. Heel pijnlijk. Je komt op een punt dat je alles dreigt te verliezen door jezelf te zijn. Werk, familie, relatie… Mijn vriendin en ik waren al zeven jaar samen,  de kans op een relatiebreuk was reëel. We zijn nog twee jaar samen gebleven, zoekende. Zij bleef hopen dat het overging. Ik durfde er niet volledig voor te gaan. Pas na twee jaar vertelde ik het aan mijn vader. Daarna aan mijn vrienden. Toen ik uiteindelijk besloot om mij te laten opereren, nam mijn omgeving dat goed op. Zij begrepen hoe moeilijk het was. In plaats van afkeer toonden ze mededogen. Na de operatie ervoer ik een diepe rust. Al het gepieker viel in één keer van mij af.’

Hoe verging het jou, Caro?
Caro: ‘Ik heette vroeger Stef en had een normale jeugd. Kampen bouwen, buiten spelen. Maar ik voelde dat ik anders was. Als elfjarige droomde ik dat het putdeksel van een riolering openstond. Er kwam een meisje uit dat mij omhelsde. Dat voelde heerlijk vertrouwd. Plots moest ze weer weg. Ik wilde geen afscheid nemen. Toen ik wakker werd wist ik: ik ben een meisje.  De pubertijd kwam er aan en ik dacht dat ik alsnog een  vrouwelijke ontwikkeling zou krijgen. Toen dat niet gebeurde, was de teleurstelling groot. Ik bleef maar hopen. Het was een heel sterk gevoel. Ik werd ouder, kreeg een relatie met een vrouw maar dat gevoel bleef. Het maakte me heel onzeker. Compensatie vond ik in creatieve bezigheden. Ik kwam uit een gezin van marktkramers maar dankzij mijn beste vriend leerde ik een hele nieuwe wereld kennen: we richtten samen een band op, schilderden…  Dat maakte mijn leven draagbaar. Ik voelde mij toch iéts waard, omdat ik iets kon. Toen zat ik op een jongensschool en vond bij niemand aansluiting. De confronterende praat die uit die puberende jongens kwam, schokte mij. Op mijn veertiende sprak ik voor het eerst met mijn beste vriend over mijn verlangen om een meisje te zijn. Niet veel later stond ik op de markt bij mijn vader toen er een dokwerkster voorbij kwam. ‘Dat was vroeger een vent!’, siste mijn vader. Dat mijn vader zo negatief reageerde, maakte me bang.
Op mijn achttiende zag ik Dana International op tv. Een openbaring!  Ik ontdekte dat een operatie mogelijk was en wist: dat wil ik. Maar ik was doodsbang om mijn ouders, familie, vrienden en partner te kwetsen. Uiteindelijk vertelde ik het aan mijn vriendin. We huurden een appartement, bouwden een normale relatie op maar dat gevoel bleef sterker worden. Ik had een afkeer van mijn lichaam. Tijdens het vrijen kon ik mij emotioneel een vrouw voelen. Als ik mezelf als een man zag, lukte het niet. Uiteindelijk ging ik met een psychiater spreken in het Universitair Ziekenhuis van Gent. Voor haar was het duidelijk: ik voelde me vrouw. Zelf hoopte ik dat gevoel nog te overwinnen: ik wilde voldoen aan de traditionele verwachtingen en mijn partner gelukkig maken. Ik ben nog een paar keer in therapie geweest in de hoop er vanaf te geraken. Maar het gevoel werd alsmaar sterker. Uiteindelijk sneuvelde mijn relatie toch. Ik was achtentwintig en ik besloot me te laten opereren. Mijn moeder was er ondersteboven van. Zij vertelde het aan mijn vader, dat werd niet goed ontvangen. Mijn ouders hebben een aantal jaren nodig gehad om te wennen. Ik was altijd een soort ‘koekoekskindje’ maar dit kwam onverwacht. Mijn vrienden hadden het sneller door. Ook op mijn werk heb ik het verteld. Ik was bang om mijn job te verliezen. Gelukkig reageerden zij respectvol en werd ik niet ontslagen.’

Welke procedure moet je volgen eens je hebt beslist dat je je wil laten opereren?
Caro:
 ‘Ik ging eerst een jaar op gesprek bij de psycholoog in het ziekenhuis.’
Hanne: ‘Er zijn mensen die de therapie gaan volgen om erachter te komen of ze het écht willen. En er zijn er zoals wij, die dat al weten. Dan zoeken de therapeuten uit of je psychisch sterk genoeg in je schoenen staat want je hebt een moeilijke tijd voor de boeg. Ze checken ook of je geen psychische stoornissen hebt.’
Caro: ‘Dan begint de hormonale fase. Je krijgt vrouwelijke hormonen en je testosteron zakt.  Voor mij waren die hormonen als heroïne. Het was alsof ik thuiskwam. De invloed van testosteron, zoals een hoger libido en haantjesgedrag, verdween. Dankzij de vrouwelijk hormonen ervaar ik innerlijke rust en evenwicht. Ik kan nu mijn ware persoonlijkheid te ontplooien zonder de constante stress over mijn geaardheid.’
Hanne: ‘Je brengt je lichaam in balans met je geest. Zalig. Die vrouwelijke hormonen zorgden ervoor dat ik communicatiever werd, een vrouwelijke vetverdeling en een zachtere huid kreeg. Mijn mannelijk libido werd lamgelegd en ik kreeg een vrouwelijk libido: dan heb je meer tijd nodig.’ (lacht)
Caro: ‘Ik kreeg borstontwikkeling net als biologische vrouwen. Dat begon met van die pijnlijke schijven onder mijn vel. Tijdens de hormonale fase ging ik vrouwenkleren dragen – iets wat ik gestaag heb opgebouwd.  Ik bleef ook op gesprek  gaan bij de psycholoog.’
Hanne: ‘Toen ik mijn eerste vrouwenjeans droeg, dacht ik dat iedereen het doorhad. Niemand zag het.’
Caro: ‘Je lichaamsbeharing wordt ook minder. Maar om alles weg te krijgen onderging ik lazertherapie.’
Hanne: ‘Anders spreken kan je leren bij de logopediste. Ik ben daar nonchalant in. Mijn stem is wat aan de zware kant maar het kan nog. Weet je, wij hebben geluk: we zijn niet al te groot, hebben geen grote handen en voeten of een uitgesproken adamsappel. ‘
Caro: ‘Soms zijn we op een feestje waar al is rondgegaan dat er transgenders  aanwezig zijn. Dan verdenken ze vaker een biologische vrouw dan ons!’ (lacht)
Hanne: ‘Een populair spelletje: zoek de transgender!’ (lacht)

Dan is de tijd aangebroken voor die ingrijpende operatie. Sta je doodsangsten uit?
Hanne: 
‘ Je bent bang om je seksualiteit te verliezen en je weet niet hoe je lichaam er zal uitzien. Wat als het toch niet is wat je verwacht? Maar ik wilde het zo graag dat ik het me nooit zou kunnen beklagen. De operatie duurt zeven tot acht uur. Alles gebeurt in één keer: een vaginaplastie  en een borstvergroting. Eventueel ook een adamsappelcorrectie. Het resultaat is realistisch. Vriendinnen die me naakt hebben gezien zeggen: ‘Amai, dat ziet er goed uit. (lacht) Ik heb de chirurg laten beslissen over het formaat van mijn borsten. Die weet dat beter. Caro heeft veel grotere borsten gekregen dan ik!’ (lacht)
Caro: ‘Je ontwaakt uit de narcose en verwacht een euforie. Die ervoer ik wel even maar al gauw voelde ik me eindelijk gewoon mezelf.’
Hanne: ‘Je moet vijf dagen platliggen en bent volledig ingepakt, dus je kan het resultaat niet zien. Je hebt ook fantoompijn.’(lacht)
Caro: ‘Na vijf dagen kwam de chirurg binnen met zijn staf en stagiairs. ‘Mogen wij even kijken?’ De verpakking ging eraf, ik werd bekeken en de chirurg fotografeerde me voor zijn logboek. Ja, dat is wel raar. Maar sinds ik een vrouw ben schaam ik mij niet meer voor mijn lichaam.’

Je eerste beha gaan kopen, is dat een mijlpaal?
Hanne:
 ‘Ik droeg al een beha met siliconenvullingen tijdens de transitie maar nu heb ik natuurlijk wel iets om er in te steken. (lacht) De eerste keer dat je vrouwenkleren gaat shoppen, voelt heel ongemakkelijk. Zeker lingerie. Maar als je als man zelfzeker door de winkel loopt, draait niemand zijn hoofd.’

En schoenen kopen, is dat lastig?
Caro:
 ‘Ik heb maat eenenveertig, dus dat is geen probleem.
Hanne: ‘Ik een tweeënveertig. Ik kan bij de gewone schoenwinkels shoppen.’

Hoe reageert je omgeving op je nieuwe lijf?
Caro: 
‘Een goede vriend, die ik al van jongs af aan ken, vertelde dat als hij aan het verleden denkt, hij mij als een meisje ziet.’
Hanne: ‘Mijn omgeving had tijd nodig om me met mijn nieuwe naam te leren aanspreken, me met ‘zij’ te benoemen. Op onze trouw merkte ik dat mijn ouders dat proces nu helemaal achter de rug hebben. Heel mijn familie was er.’
Caro: ‘Onze gasten waren  meer bezig met dat wij het feest op onze typische manier hadden aangepakt, lekker rock ’n roll. Ze leken te vergeten dat het een transgenderhuwelijk was. Super toch!’
 Hoe hebben jullie elkaar leren kennen?
Hanne: 
‘Het was tijdens mijn transitie. Caro was al geopereerd, ik  niet. Ik nam al hormonen en droeg vrouwenkleren. Ik zocht mensen die hetzelfde hadden meegemaakt om leuke dingen mee te doen. Want voor mijn vrienden was het niet meer hetzelfde en bij vroegere vriendinnen, kon ik niet opeens het vriendinnetje gaan uitgangen. Zij hadden tijd nodig. Toen ik tussen de Facebookvrienden  van een bevriende transgender Caro zag opduiken dacht ik: wat een knappe vrouw. Zou zij ook een transgender zijn? Ik voegde haar toe en begon te chatten.’
Caro: ‘Na een tijdje stuurde ik: chatten doe ik eigenlijk niet graag, ik ga u bellen. Waarop zij: Nee, ik voel me zo onzeker over mijn stem!’ (lacht) Ik heb toch de telefoon gepakt. Na een fijne babbel spraken we af. Het klikte enorm. We zijn iets gaan eten. Nog iets gaan drinken. Daarna blijven babbelen in mijn auto. We konden geen afscheid nemen.  Hanne is met mij mee naar huis gegaan, we hebben de hele nacht gepraat en tegen het ochtendgloren gekust. Toen besefte we dat ze geld in de parkeermeter moest stoppen en zijn we in onze pyjama smoorverliefd de straat op gelopen.’
Hanne: ‘Uiteindelijk ben ik vier dagen bij haar gebleven. Ik nam haar meteen mee naar een familiefeest. Wij hoorden bij elkaar, dat was duidelijk. Caro heeft mijn transitie veel lichter gemaakt. Ik zei: de dag dat ik weet wanneer ik geopereerd word, vraag ik je ten huwelijk. Zes maanden later was het zo ver.’
Caro: ‘Na een verloving van vier jaar hebben we een groot feest gegeven om onze liefde te vieren met de mensen die we graag zien. Nu zijn we familie en hebben we dezelfde rechten als andere getrouwde koppels.’

Hebben jullie een kinderwens?
Caro: 
‘Nee, niet meer. Ik ben heel blij dat ik meter ben van het kindje van mijn broer. Ik zie graag kinderen en heb wel even spijt gehad dat ik niks heb laten invriezen. Maar dat is voorbij.’
Hanne: ‘Ik ben peter geweest, inmiddels meter. (lacht) Verbazingwekkend hoe vlot kinderen een geslachtsverandering accepteren. Die denken daar niet lang over na.’

Hoe blikken jullie  terug op jullie transitie?
Caro:
‘Men adviseert vaak dat je moet loslaten.  Maar hoe meer ik dat probeerde, hoe meer ik ermee bezig was. Ik verkies nu om elke emotie volledig toe te laten en daardoor ontstaat er meer ruimte voor tederheid, oprechtheid en positiviteit. Het was en is een boeiende reis met mijn hart als een innerlijke reisgids. Ik ben ontzettend trots dat ik zelf de keuze heb gemaakt en me niet heb laten tegenhouden door wat mensen zouden denken. Nu de gendertransitie achter de rug is ben ik liever met andere zaken bezig. Ik ontleen mijn identiteit niet aan transgender  zijn. Wij hebben enkele transgendervrienden maar dat zoeken we niet expres op. Dat contact is gebaseerd op gemeenschappelijke interesses.’
Hanne: ‘Tijdens je transitie wil je dat het hele proces zo snel mogelijk voorbij is. Maar eens je een vrouw bent, besef je dat je zo veel tijd nodig had om alle veranderingen te verwerken.’
Caro: “Voor mij is het leven één grote transitie waarin we onszelf alsmaar blijven ontwikkelen.’


(Verschenen in Het Nieuwsblad Magazine 05/12/2015)